Vannacht hadden we goed moeten slapen, maar wanneer je zo dicht naast de uitgang van de sluis ligt om proberen te pitten, en er komt regelmatig weer zo’n gigantisch herrie makend kabaal op drie meter van je bed langs, dan zit je gelijk rechtop in je kooi, van wat gebeurt er nu weer, nou gewoon een bootje dus.
Weer zo’n lawaai papagaaiboot.
Ik had al een boegschroef geluid gehoord vanmorgen, en dat blijkt het Engelse jacht te zijn wat achter ons ligt aan dezelfde steiger, even later zie ik hem op mijn telefoon via MarineTraffic naar de sluis toe varen, en wanneer ik nog eens kijk even later ligt hij warempel al in de sluis, ze zaten zeker op hem te wachten daar.
Ondertussen zijn wij ook klaar met ons ontbijt, en het is nu kwart voor zeven en het is om zeven uur vijftien HW hier in Brunsbuttel, wanneer we op de boot staan, zien we dat er al verschillende jachten richting sluis varen, en wij gaan ook beginnen met onze landvasten los te maken , voor één spring moet ik wel nog even van de boot af, want die kan ik alleen vanaf de steiger losmaken.
Dan start ik de motor, en Aafke gaat straks proberen om ons met de pikhaak van de wal te duwen, want we moeten als het kan er naar achteren uit, want daar
liggen twee jachten waarvan, er één een uitstekend deel van zijn windfaanbesturing op achterkant van zijn boot heeft, en daar moet ik dus niet bovenop kachelen
Met de spring die nu nog vastzit draai ik de boot met de schroef in het werk, met de voorkant naar de steiger toe, en dan ben ik al een heel eind met de achterkant van de boot van de steiger af.
Dan roep ik naar Aafke dat ze de spring losmaakt, en vervolgens sla ik achteruit, en dan zou de boot van de steiger af moeten gaan, maar mooi niet hoor ondanks dat ik maar weinig gas geef, en het roer naar stuurboord uit heb staan gaat de kont van de boot naar de steiger toe, dus dat moet anders, dan maar naar voren eruit.
Ik laat Aafke weten dat ze de boot van voren moet afdrukken met de pikhaak, en vaar dan naar voren toe en hou zoveel als het kan SB aan.
We draaien mooi weg langs de meerboeien die daar liggen, en waar een aantal schepen hun achterlijn aan vast heeft gemaakt de breedte van de haven laat het
gelukkig net toe om hier te kunnen draaien, dan varen we de haven uit, waar ik nog even krachtig af moet remmen omdat er iemand achterstevoren de haven uitvaart, en daarna weer gas geeft en naar voren vaart op het moment dat ik van plan ben om voor hem langs de havenmonding uit te varen.
Er liggen nu denk ik wel zo’n twintig jachten, platbodem’s, en motorboten in een grote kring te wachten tot de sluis open gaat, wat even later wel vreemd is dat er een groot schip in vaart, maar dat gelijktijdig ook het witte licht knippert, wat betekend dat jachten naar binnen mogen varen en waarmee enkele dan ook al mee zijn begonnen.
Deze foto is van de sluis camera ons toegestuurd door Houkje Annema.
Het was zeker een vergissing, want plotseling stop het geknipper van het witte licht, en gooien de al naar voren varende jachten hem in z’n achteruit en varen weer weg van de sluisingang.
Wanneer het grote schip vast ligt, zou je denken dat het witte licht weer gaat knipperen, maar nee hoor de deuren gaan na een poosje gewoon dicht.
Nou dat is wel even een tegenvaller want hierdoor verliezen we wel veel tijd, maar ja wat kun je er aan doen!. precies niets.
Het duurt tot acht uur voor we de sluis eindelijk in kunnen, en omdat hier ook nog steeds gewerkt word aan de vernieuwing van de sluis er naast, is er druk verkeer met boten, die met materiaal of wat dan ook hier heen en weer varen, een heel rommelige toestand en je kunt maar oppassen dat je niet in botsing komt met dat, heen en weer, en achteruit en weer vooruit varen, ook staat er zo nu en dan een vreemde stroming, waar je niet van weet waar dat vandaan komt.
Wanneer we allemaal netje’s zijn aangemeerd aan de drijvende ponton’s, en waarbij de Odulphus die voor ons in de jachthaven lag, bij ons langszij wil vastmaken en uiteraard is dat geen enkel probleem, gaan de deuren dicht en even later mogen alle plezierjachten er uit de Elbe op er staat zeer weinig wind, dus!.
Dan gaan we allemaal motorsailend richting Cuxhafen, en al snel voelen we dat de stroming flink toeneemt, waarbij we op een gegeven moment een snelheid bereiken van boven de 10 knopen over de grond.
Het stroomt hier zo’n 5 knopen, en we lopen er met ruim 10 knopen vlak langs.
Na twee en een half uur gaan we motorsailend we langs Cuxhafen, en spoelen we de Elbemonding uit.
Wanneer we dan de bocht om zijn, en de wind nog steeds bijna van achteren komt, met tussen de 8 tot 11 knopen gaat de motor uit, en halen we de kegel er ook uit, even later zien we de wasserschutzpolizei bij een jacht wat achter ons vaart langszij gaan varen, en dat iemand van hen contact met ze maakt, door vlak naast ze te gaan varen, waarbij ze vervolgens gelijk achter de groene boeien gaan varen, dus die zijn weggestuurd uit het hoofdvaarwater.
Omdat wij ook net de motor hebben gestopt, en bezig zijn om ons zeil van bakboord naar stuurboord te gijpen, komen ze ook naar ons toe gebrommerd en naderen ze ons dichtbij, en komt er iemand naar buiten toe, en roept dat wij sofort naar bakboord moeten en achter de groene boeien moeten gaan varen, en dat is nu net waar we mee bezig waren, hij zegt dat er een groot transport aankomt, dat getrokken word door een sleepboot, en dat even verderop het verkeersscheidingsstelsel begint.
Dus we gaan gelijk BB uit, en dan taait ook de schiffartpolitzei weer af, nou voor hetzelfde hadden ze ons ook misschien een boete op kunnen leggen, maar we waren nog niet in het stelsel en dus is het gewoon een waarschuwing.
Dat wij in de vaargeul zaten en niet achter de groene boeien, komt omdat de wind steeds pal achter zit, en dan moet je wel wat schipperen zo nu en dan.
De wind zou om deze tijd ruimen en dus bakstag of ruime wind worden uit het Zuid-Oosten, maar tot nu toe blijft hij pal Oost.
Omdat we nu graag wat meer naar de kust toe willen, dan word dat dus kruisen voor de wind, en nu eerst een slag naar BB en dan weer een slag naar SB maken, want dan maken we mischien nog wat mijlen, want nu lopen we ongeveer 3.5 knoop en dat is te weinig, het zou dan ook mooi zijn dat de wind ruimt naar ZO
Het duurt echter nog tot aan de ankerplaats bij de Weser voor grote schepen dat de wind gaat ruimen, en ook wat gaat toenemen tussen de 11 en 13 knopen.
We hebben ook al een tijdje de stroom tegen, en daardoor is deze toename van de wind wel mooi meegenomen.
Wat ook mooi is dat er geen wolkje te zien is, en dus zien we vannacht ook de zo mooie sterrenhemel weer eens een keer, want de halve maan die er een poosje was is ook al weer over de rand verdwenen en het word nu dus wel een erg donkere nacht.
Wat ook vreemd is dat er nog zo’n deining staat pal van achteren, en dat geeft ons een wel wat slingerende boot, mischien ook wel mede doordat we Appie constant hebben bijstaan te sturen.
Het passeren van het ankergebied heeft ons geen problemen gegeven, en we hebben ook niet voor het één of andere varende schip in de vaargeul en trafficzone hoeven te wijken het kwam allemaal heel mooi uit deze keer, ik heb het wel eens anders meegemaakt.
We zijn nu ook wat dichter bij de kust gaan varen en Passeren één voor één de verkennerboeien voor de verschillende eilanden, en nog wat andere Cardinale tonnen die bij gevaarlijke ondiepte’s liggen.
Wel hebben we de aanloopboei van de Schluchter, de vaargeul naar Norderney niet kunnen vinden, hij was er mischien wel, maar niet verlicht.
Het windmolenpark boven Borkum is al van ver te zien met alle rood knipperende lichten, wat een vervelende lichtvervuiling is in zo’n mooie nacht.
Het is trouwens heerlijk om zo te zeilen, met een constante wind, en windrichting, en alleen de eb en vloed stroom zijn de storende elementen waar we gelukkig niets aan kunnen veranderen, want soms komt je dat goed uit, en soms ook minder goed.
Nu het zo’n nacht is, is het wel weer even wennen, want zo vaak varen we s’nachts ook niet meer, maar ik vind het altijd spannend om al die lichten of ze nu vast zijn of dat ze bewegen, of dat het lichten zijn die knipperen, het zit allemaal heel logisch en doordacht in elkaar, maar dan moet je wel de kennis ervan hebben.
Het is wel weer even goed om jezelf weer eens te testen op die kennis, en dan weer te ervaren dat je weet waar je mee bezig bent.
Nadat we het vuur van Borkum achter ons hebben gelaten, begint het heel langzaam wat lichter te worden, het is nu 15:30 en we moeten nog zo’n 35 mijl tot aan de WG verkenner en dan nog 12 mijl naar Lauwersoog, en ik schat dat we er nog voor 12:00 uur zijn. Aafke zegt dat we er om 10:00 wel zullen zijn, ha,ha, ha.
We kwamen tot de ontdekking dat het jacht de Odulphus vlakbij ons in de buurt zat op een gegeven moment, want dat kon ik zien op mijn telefoon via AIS.
Echter wanneer ik een tijdje later weer even kijk kan ik hem nergens meer ontdekken, totdat we hem bij de Westereemsboei visueel kunnen zien, want hij heeft bruine zeilen en een zwarte romp met witte opbouw, eerst dachten we dat we een groot schip daar zagen aankomen, maar dat bleek dus niet zo te zijn.
Ik heb voor twee jaar een tiatje gehad, waarbij mijn ene oog tijdelijk (15 minuten) even niets zag dan alleen een lichtrandje, en sindsdien is er in mijn hersenen een afwijking, want het mankeert niet aan mijn ogen zelf, en ik moet maar even naar een oogarts om er naar te laten kijken, want s’nacht is dat wel erg lastig.
De wind blijft nog steeds uit dezelfde hoek waaien, en ook de windkracht blijft nagenoeg hetzelfde, en wanneer we dan bijna bij de boeien van de Amerskerk komen gaat de meter een paar keer wat hoger, en bereikt zelfs de stand van 17 knopen en zo hoog was het onderweg geen ene keer geweest.
Het blijkt dan ook eenmalig te zijn, en om 09:00 varen we tussen de eerste rode en groene ton van het Westgat door, ik zou mij eerst nog melden, maar die man daar op de vuurtoren weet allang wie ik ben, en waar vandaan ik ben gekomen, en dus zal ik geen beslag op zijn tijd leggen,
Het treft niet om het gat binnen te lopen, want de kentering is pas om 10:30 en dus hebben we nog wat stroom tegen eerst, en het laatste uur nog even mee.
Het komt zoals ik al zei, en we liggen weer samen met de Odulphus in de sluis net als in Brunsbuttel, en varen om 12:02 het Lauwersmeer op, om voor anker te gaan, een biertje te pakken, en dan nog wat proberen te slapen, al zal dat wel moeilijk worden want het is drukkend warm en benauwd hier op de ankerplaats.
Ook het binnenkomen via de zoutkamperlaag was erg warm, en de zee was als een spiegel zo glad, onweer op komst denk ik nog even, en dat blijkt later ook nog uit te komen.
Om een uur of 10 denk ik dat het wel eens erg heftig kan worden, maar het blijft bij een enkele knal en flits, en ook regent het een paar keer flink, en dat is natuurlijk erg fijn om het zout weer van de boot gespoeld te krijgen zonder dat we daar een vinger naar hoeven uit te steken.
Nou dit is voorlopig het einde van onze heen en retour reis naar Denemarken, we hadden nog graag verder gewild maar waren daar door omstandigheden niet vroeg genoeg voor vertrokken, en wellicht bij een goede gezondheid, en voorbereiding mogen we daar nog een tweede kans voor krijgen.
Pieter en Aafke Hiemstra Woensdag 14 - 08 - 2024.
ook de