Wanneer we even later het Kielerkanaal opvaren komt de eerste bui er al aan en ik trek mijn capucion over mijn hoed heen en de lussen die er aan zitten kun je om de rand van hoed vastzetten en dan blijf je mooi droog, en heb je ook weinig tot geen last van de wind in je nek.


Verder gaat we weer, en na een poos haalt de boot met de sleepboot erachter ons weer in, en die zien we ook niet weer, wij varen nog steeds met harde windstoten en zo nu en dan een bui richting Kiel en om een uur of halfvijf komen de sluizen in zicht.


Het is vrij rustig op het kanaal, maar heel in de verte achter ons komt er wel een heel groot schip aan, maar het verschil in snelheid is niet erg groot en dus duurt dat nog wel even voordat die ons inhaalt.
Het duurt inderdaad wel even voor ze er zijn, en er ligt een sleepbootje achter die hem van achteren vastheeft met een staalkabel en dat is, of om hem af te remmem, of om bij te sturen vermoed ik.
Het spul verdwijnt na een poosje uit ons zichtveld wanneer er een bocht in het kanaal zit, maar een uur later zien we hem met nog een boot stil liggen op een plek waar grote meerpalen in het water staan waar die joekels aan vast kunnen maken.
Om er weer voorbij te komen ga ik uit voorzorg maar achter die lange rij meerpalen varen, dat lijkt mij wel zo veilig.
Verder gaat we weer, en na een poos haalt de boot met de sleepboot erachter ons weer in, en die zien we ook niet weer, wij varen nog steeds met harde windstoten en zo nu en dan een bui richting Kiel en om een uur of halfvijf komen de sluizen in zicht.
We zien dat er een schip de sluis invaart en dat is er een van Wagenborg uit Delfzijl, en daarachteraan gaat de driemaster uit Franeker ook langzaam de sluis in.
Dan zie ik opeens het witte licht op de sluiskade knipperen, en dat betekend dat pleziervaartuigen naar binnen mogen varen, maar net wanneer ik de sluis in zal varen, komt er iemand met zijn handpalmen uitgestrekt naar ons toerennen, en gebaart dat we terug de sluis uit moeten, ik snap er nu even niks meer van, en gooi de keerkoppeling snel in z’n achteruit en vaar terug, en na de boot te hebben omgedraaid vaar ik maar naar de betaalsteiger maar net op dat moment komt ook nog dat voetgangerspontje eraan varen zodat ik daar even voor moet uitwijken, nadat ik die gepasseerd ben vaar ik weer verder naar de steiger en daar is al iemand die onze lijnen aanpakt en vastmaakt.
Ik loop even later naar hem toe, en het blijkt een Nederlander te zijn die alleen vaart, ik vraag hem wat er eigenlijk aan de hand was, en hij zegt dat er niet alleen een wit licht knipperde maar ook een groen licht en dat betekend dat schepen langer dan 20 m wel de sluis in mogen varen maar wij dus niet.
Het duurt echter niet lang of we horen via de marifoon op kanaal 12 dat ook wij er nog bij mogen, en we maken snel los.
Met drie jachten varen we er snel heen en Aafke gaat via onze speciale trapfender met een lijn in de hand het vlot op dat naast ons en de sluismuur ligt.
Gelukkig gaat alles goed, en als de boot stil ligt spring ook ik vanaf de voetrail op het vlot om een achterlijn door de daar aanwezige ring te halen en klim weer aan boord.
Aafke heeft intussen ook de voorlijn aan Gerrit terug gegeven en klimt ook weer op de boot losgooien kan nu zonder dat we er weer af hoeven, en dat is wel zo veilig en gemakkelijk.
Ondertussen is de deur van de sluis ook dicht en even later gaat de anders al weer open, en mogen de jachten als eerste eruit.
Na alle drie lijnen weer te hebben binnengehaalt varen we de sluis uit, de twee anders gaan stuurboord uit en wij varen richting lange steiger bij Holtenau waar we nog een geschikte plek vinden, maar net als we willen aanmeren komt opeens de Belgische schipper eraan lopen op zijn mooie nieuwe Janneau en zegt dat hij al bezig was met een ander jacht te helpen om op die plek te gaan liggen, maar als dat jacht eraan komt blijkt het dat het een vergissing blijkt te zijn, en dus maken we snel onze boot daar vast.
Ik had al even op de dieptemeter gekeken en die gaf daar ter plekke drie meter aan, maar voor de zekerheid peil ik het toch nog maar even met de pikhaak en het is in orde.
Nu nog even de stootwillen en de lijnen fijntunen en dan is het tijd voor een blonde jeweetwel.
Het waait nog steeds verrekte hard, en weer net als vorig jaar op onze terugreis komt de wind uit het westen, en al snel merken we dat het water een halve meter is gezakt, ik hoop dat het daar bij blijft want vorig jaar hebben we ons uit de schroeven gewerkt om er weer weg te komen.
Door het regelmatig even te controleren valt het gelukkig mee, maar het gaat geregeld wat op en neer hier aan de steiger in dit doodlopend stukje water.
Het is al snel tijd om naar bed te gaan, en Gerrit heeft al weer even het havengeld geregeld hier bij de automaat kosten 10 euro per nacht en dat worden er uiteindelijk drie.
Gelukkig knapt het weer na twee dagen op, en kunnen we vertrekken naar Maasholm, wat we dus morgen gaan doen.
Ook heb ik nog niet vertelt dat onze dynamo er de brui aan heeft gegeven, mijn diagnose dat het de koolborstels waren was juist, maar ook de sleepring op het anker is compleet versleten en de lagers zijn ook niet meer zo best kan ik wel horen, dus word dan een nieuwe, maar hoe krijg ik dat ding hier dus dat moeten we nog wel even gaan regelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten