pageviews

zaterdag 10 augustus 2024

Vrijdag op zaterdagnacht 9 en 10 08-2024 staande op de kiel te Kiel.

Ik had al verteld dat Aafke er op uit was vanwege de heerlijk twanbijen, en die heeft ze dus inderdaad gevonden, een hele bak vol en heerlijk rijp en zoet.
In de tussentijd heb ik het verloop van het tij in de gaten gehouden, maar het blijkt dat het water nog steeds zakt, en pas om 0015 gaat het weer stijgen.
Ondertussen heb ik van onze pikhaak een soort aanwijsstok gemaakt, zodat ik kan zien wanneer de boot uiteindelijk weer met het water omhoog gaat komen.


Mijn pikhaak als aanwijsstok voor het opkomende water.

Hoe ik ook kijk het gebeurt niet meer voor halféén de tijd wanneer we te kooi gaan, en het hoogste water is er pas om 06:15 uur morgenvroeg.
We gaan dan ook maar gewoon op bed, en wanneer mijn horloge het om vier uur laat weten dan zou dat erg mooi zijn, want dan weten we ook of er genoeg water komt om ons schip weer drijvend te krijgen.
Om 04:15 worden we wakker van een hoop lawaai achter in de kuip van de boot, snel ga ik dus kijken wat voor lawaai dat geweest kan zijn, ik zie het al direct
De pikhaak is naar boven geduwt doordat de boot omhoog kwam, en heeft dus goed zijn werk gedaan.
Hij staat nu zo’n 30 cm  boven de plek waarop ik hem op had afgesteld, en is daarna ook nog eens tegen het stuurwiel aan geklapt wat het lawaai veroorzaakte.
Zo nu weten we dat het water hoger komt, maar of dat voldoende is moeten we afwachten, dus proberen we nog wat te slapen en ik zet mijn horloge op 120 min.
Het slapen wil niet goed lukken, en om kwart over vijf sta ik alweer buiten, om te kijken hoeveel het water hoger is geworden, nou dat is praktisch niet te zien.
Maar we doen toch maar even een eerste poging om los te komen, ik had ondertussen al de lijn op de lier, die moest voorkomen dat we verder naar achteren gingen, losgemaakt en naar de paal overgebracht die achter onze boot staat, en daar wil ik flink wat spanning op zetten, en daarna de motor in z’n achteruit om te zien of we er beweging in kunnen krijgen.


Normaal is rood-wit-blauw onze waterlijn.

Ik start de motor en laat hem even op temperatuur komen, en dan zet ik hem volgas achteruit, dan ga ik proberen om met mijn benen tegen de kade en mijn rug tegen de boot hem om te duwen, het lukt om hem iets naar achteren te krijgen en ook de punt van de boot gaat nu richting steiger en de kont meer van de wal af.
Wel moeten we nu alle stootwillen verhangen die tussen de palen en de romp van de boot zaten, en er nu dus naast zitten, als dat eenmaal weer oké is wachten we tot het 06:15 is
Aafke heeft er even genoeg van, en gaat om 05:50 naar de douche’s, en ik zeg tegen haar dat ze uiterlijk om 06:15 terug moet zijn want dan kunnen we een tweede poging doen. 
Als het dan zover is, en ik ook weer heb gezien dat het water nog steeds stijgt, en Aafke ook weer percent is, start ik de motor en geef weer flink gas en draai tegelijkertijd aan de lier, we gaan weer een stukje achteruit, maar de boot gaat teveel weer naar de kade toe met de kont, en dat moet niet dus stoppen we even.
Na even de situatie te hebben bekeken, ga ik de lijn die op de lier zat nu verleggen, en om de volgende paal heen doen en die gebruik ik dus nu als katrol doordat hij zo’n 60 cm in diameter is, en ik maak het andere eind vast aan onze middenbolder en op deze manier trek ik de boot meer naar links toe in plaats van alleen maar achteruit, en dat moet volgens mij veel effectiever zijn.


Hier kun je zien, dat we nog behoorlijk boven ons normale peil zijn 

Zo gezegd zo gedaan, en met de motor vol achteruit, en ikzelf bij de lier, en met Aafke op de wal om de punt van de boot af te houden, gaat de boot heel langzaam achteruit, en de kont van de boot gaat mooi naar links toe.
Wat minder leuk is dat ons spatzeiltje waar de lijn onderdoor loopt, dat die omdat de richting van de lijn veranderd tegen de lijnen komt waar het mee aan de voet rail vastzit, en daardoor scheurt. Aafke roept “stop”, want het zeiltje gaat kapot, maar dat zal mij een worst zijn, hoofdzaak is dat we los komen, en terwijl ik aan de lier draai merk ik dat het langzaam lichter gaat, en opeens gaat de boot achteruit, en dus snel de keerkoppeling in neutraal, en de lijnen aantrekken, want we komen zo wel gevaarlijk dicht bij de boot van onze achterbuurman, maar daar had ik al rekening mee gehouden, door de lijnen dusdanig vast te zetten dat de boot niet te ver zou kunnen komen wanneer hij plotseling los zou schieten.
We hebben het gelukkig nog op tijd gered, want het is nu op de kentering van het tij, en het water gaat nu zakken, als ik op de dieptemeter kijk, dan staat die nu op 2.4 meter diepte, en dus is het op deze plek 30 cm dieper dan waar wij lagen, maar om er zeker van te zijn dat we niet weer aan de grond raken, gaan we de stootwillen niet boven elkaar hangen zoals we dat eerst hadden om de boot weer rechtop te krijgen, maar we hangen nu onze hele dikke stootwillen horizontaal en dan twee kleinere verticaal tussen die stootwil en de romp van de boot, en zo liggen we 30 cm verder vanaf de steiger dan daarvoor, en nu is de diepte 2.5 meter.
Zo nu eerst de lijnen weer allemaal opruimen, en als we alles weer wat op orde hebben, gaan we eerst maar even ontbijten, en daarna ga ik ook even douchen, want ik ben drijfnat van zweet door het gerop, en, gescheur aan de lijnen, en aan de lier die onder spanning vreemde hoge geluiden produceerde.
Het is de bedoeling om straks door de sluis te gaan, en dan gaan we naar het sluisje van het Gieselaukanaal wat 60 km varen vanaf hier is. ETA 15:30 .
Wanneer we eenmaal zover zijn, en weer helemaal opgefrist zijn door het douchen, gaan we losgooien, en varen richting sluis, waar zich ook al 17 jachten hebben verzameld, en ik zie er nog meer aankomen, na enig oponthoud kunnen we allemaal één voor één de sluis in en gaan vastmaken aan de drijvende ponton’s
die een dusdanige stootwil onvriendelijke rand hebben, waar je stootwillen graag op willen kruipen net als zeehondje’s ook graag doen.
Met hier en daar eentje dubbel afgemeerd, en een paar aan bakboord, passen we er allemaal ruim in, en kan de deur dicht en het schutten beginnen, het duurt deze keer niet lang, en even later gaat de één nog sneller dan de ander de sluis uitvaren, het zijn net koeien, die na een winter op stal voor het eerst weer het weiland in mogen.







Met dit schip uit Delfzijl lagen we in de sluis, het heeft allerlei jachten aan boord, zeer futuristische zelfs

Het waait nog steeds om en nabij de 18 tot 23 knopen uit het westen, en toen we de sluis uitvoeren, was de lucht om ons heen inktzwart, dus snel mijn Visserijpak maar weer aangetrokken, maar gelukkig hebben we slechts enkele druppels water gevoeld, en kon het pak weer uit.
De schepen waarmee we in de sluis lagen hadden ons al snel opgelopen, maar een poosje later moesten ze allebei wachten voor verkeer dat van de andere kant kwam, en dus zijn wij ze weer voorbijgevaren, om na een tijdje weer door ze te worden ingehaald.




Supermodern zeiljacht, het moet wel even wennen dit soort nieuwe pieremegoggels.

Ook komen we onderweg bij de verbreding van het kanaal aan, en daar ligt een grote kraan die” Peter the great “, heet en die de vaargeul op diepte aan het maken is, ongeveer 11 meter of misschien nog wel meer, hij steekt zijn kop tenminste erg diep in het water, en onderweg zijn we ook al een schip met eenorme happen klei in het ruim tegengekomen.





Nadat we deze verbreding zijn gepasseerd is het nog zo’n drie uur varen, en daarin viel weinig tot niets bijzonders te vermelden, we komen om 15:30 aan en meren aan langs de lange steiger waar al een achttal jachten liggen, later kwamen er nog verscheidene bij, en liggen we nu met een Duits jacht naast ons.
Omdat we hier maar één nacht mogen liggen, gaan we morgen waarschijnlijk in één keer door naar  Cuxhafen, maar dat hangt van het tij en het weer af.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten