Vanmorgen zijn we al vroeg uit de veren, want we willen graag op tijd door de sluis en dan richting westgat, want het is om halftien hoogwater daar ter plekke.
Het word echter een beetje later, want terwijl we bezig zijn de boot zeilklaar te maken, vaart er opeens een jachtje de sluis in en ik zeg tegen Aafke laten wij nu ook maar gaan en dan doen we de rest wel wanneer we de sluis gepasseerd zijn.
Terwijl we snel losgooien en de sluis in zullen varen, zien we opeens de deuren van de sluis dichtgaan.
Ik zeg tegen Aafke, pak snel de marifoon dan roep ik de sluismeester even op om hem te zeggen dat wij ook graag deze schutting nog mee willen.
Als ik de sluis oproep op kanaal 84 en ik de sluismeester er voor krijg, leg ik hem uit dat wij ook nog graag mee in de sluis willen, maar hij antwoord dat dat helaas niet meer mogelijk is omdat hij de rinketten al open heeft gezet, en dat ik mij maar eerder had moeten melden.
Ik laat het er maar bij, en zeg dat wij wel wachten op de volgende schutting, maar inwendig denk ik "zak in de stront man", want als hij goed had gekeken met z'n slaperige kop dat had hij wel gezien dat wij aanstalten maakten om de sluis in te varen.
Na een kwartier wachten is de sluis weer gereed en kunnen we naar binnen, het schutten duurt niet lang en we varen de sluis weer uit om acht uur, Aafke ruimt de landvasten en stootwillen op en dan gaan de zeilen omhoog en om kwart over acht gaat het oliezeil uit.
Het loopt lekker en om vijf over tien ronden we de verkenner WG, alles ligt nog bijna op dezelfde plaats als toen wij voor de laatste keer door het westgat gingen.
De minste diepte die wij bij dit hoogwater op de dieptemeter hebben gezien was 4,8 meter, en met een getijomvang van 2,5 m blijft er bij laagwater maar 2,3 meter over, dus poepielink om met laagwater en een flinke golfhoogte hier naar binnen of naar buiten te gaan.
We varen nu voor de wind en maken gemiddeld 5 knopen, maar wanneer we bij de westereemsboei zijn is dat helaas al gehalveerd.
Het zicht op zee is belabberd, en we varen op denk ik een halve mijl bij een boorplatorm langs dat we maar nauwlijks zien, en ook de verderop staande windmolens zien we slecht.
We zijn nu bijna bij het riftgat, en we horen steeds gerommel van een naderend onweer, en besluiten om niet naar Norderney door te varen maar Borkum aan te lopen.
Als we de eerste twee groene en rode tonnen zijn gepasserd, begint de wind wat toe te nemen maar even later neent het ook weer af, het is een beetje vreemd weer, en net als we besloten hebben om toch maar een reef in het grootzeil te zetten gaat de wind toenemen eerst 20 knopen dan 25 en even later zelfs 30 knopen, en ook gaat het onweren en er valt zo nu en dan een spatje regen.
Ik heb de grootste moeite om de boot in het gareel te houden en als de wind er nog een schepje bovenop doet en van 30 via 35 tot 40 knopen aanhaalt, lopen we ineens uit het roer en varen recht op een zandbank af.
Ik start snel de motor en gooi de boot met de kop in de wind om het grootzeil naar beneden te halen
maar het grootzeil klappert als een gek, en ook de fokkeschoten roffelen tegen de verstaging aan, met als gevolg dat de fokkeschoot aan stuurboord van de lier afraakt en aan bakboord over boord het water in gaat, ik schreeuw nog tegen Aafke dat ze de schoot uit het water moet zien te krijgen want anders is er grote kans dat we de lijn in de schroef krijgen.
En ja hoor! even later slaat de motor uit en staat de schoot stak naar achteren, ik probeer hem los te trekken maar dat lukt niet en dus zet ik de handle van de keerkoppeling in zijn vrijstand en start de motor weer die onmiddelijk aanslaat en zet hem even in zijn achteruit met de hoop dat de lijn eruit draait, maar helaas de motor slaat weer af en dus moeten we zien de boot door de wind te krijgen, en dat lukt ons gelukkig.
Even later zeilen we weer want de bui is nu over, en met elkaar heeft het maar een kwartier geduurd.
Wat nu ?. Om alleen op zeil de haven van Borkum binnen te lopen lijkt mij niet zo'n strak plan, en ik zeg tegen Aafke geef mij de handmarifoon maar, dan roep ik Bremen rescue op, en vraag hen om assistentie bij het binnenlopen van de haven van Borkum.
Na hen opgeroepen te hebben op het noodkanaal 16 krijg ik direct respons, en na overgeschakelt te hebben naar kanaal 10 wisselen we informatie uit.
Rescue Bremen zet een reddingsoperatie in werking en ze gaan mij straks oproepen op kanaal 10.
We spreken af dat ik gewoon door blijf zeilen, en dat de reddingsboot mij tegemoed gaat varen en hoe het dan verder verloopt hangt af van de omstandigheden.
Een halfuur later zie ik de Alfred Krupp in de verte al aankomen en ik roep ze alvast maar op, want anders varen ze mij mischien wel voorbij.Ondertussen hebben we er ook stuurproblemen bijgekregen, en we weten niet wat daar de oorzaak van is, het zou kunnen dat een deel van de lijn ook om het roer zit en dat we daardoor zo weinig roereffect hebben.
De Alfred Krupp heeft inmiddels hun kleine boot gelanceerd en die gaat nu een lijn overbrengen, via een dunne lijn met een keesje eraan.
Nadat ik het keesje heb opgevangen trek ik via de dunne lijn met daaraan een dikkere lijn en bevestig die aan mijn boegbeslag en als ik dat eenmaal heb gedaan geef ik ze een teken dat ze kunnen trekken.
Via de marifoon overleg ik met de schipper over de volgende stap, hij vraagt mij om het grootzeil weg te nemen, zodat ze ons kunnen slepen zonder last te hebben van onze voortstuwing onder zeil.
Ik geef Aafke het roer, en instrueer haar waar ze om moet denken, en zeg tegen haar dat ik het grootzeil naar beneden haal.
Na een klein kwartier heb ik het zeil naar beneden en op de giek geborgen zo goed en zo kwaad als het gaat onder deze omstandigheden, en neem het roer weer over van Aafke, die zich nu bezig gaat houden met lijnen en fenders zodat we straks zo aan kunnen meren.
We varen even later de fisherbalje in, dat is het vaarwater van de Eems naar de haven van Borkum.
Ondanks de sterke stroming gaat alles rustig, en de net vertrokken zijnde snelle cat de Nordlicht geeft ons de ruimte om de schutzhaven binnen te varen.
Heel langzaam en voorzichtig trekken ze ons naar het ponton waar de Alfred Krupp al weer ligt aangemeerd, en de bemanning pakt onze landvasten aan.
Ik moet zeggen dat deze mensen goed getraind zijn, en erg proffesioneel zijn opgetreden in alle handelingen.
De schipper van de Alfred Krupp zegt tegen mij dat ik mij even bij hem moet melden i.v.m de afhandeling van de reddingsoperatie, maar dat ik eerst onze boot wel even kan beredderen, en dus gaan we eerst het grootzeil even beter opdoeken op de giek.
We ontdekken daarbij ook dat er twee zeillatten zijn verdwenen, en dat er een clamp van de reguleerlijn in het achterlijk verdwenen is en dat moet eerst wel weer gerepareerd worden voor we het zeil weer kunnen gebruiken.
Wanneer we daar mee bezig zijn, staat er iemand op de wal te kijken, en die vraagt of we een duiker nodig hebben, en zo ja dan weet hij wel iemand die het voor een klein bedrag wil doen.
Eerst zeg ik uit de grap dat mijn vrouw erg van zwemmen houd, en wel even de lijn uit de schroef kan halen, maar als ik vraag wie die iemand dan wel is die even een duik wil doen, blijkt hij dat zelf te zijn.
Ik vraag wat gaat me dat kosten?. Het antwoord is 50 euro!. Nou dat is wat mij betreft goed, want ik wil het Aafke niet aan doen om onder de boot te gaan klooien met een mes en de kans dat ze het kan klaren acht ik klein.
Ik zeg tegen hem dat het oké is, en vraag gelijk wanneer hij dat wil doen, en hij zegt dat het nu direct wel kan en dat hij de schipper is van de Senta die een eindje verder aan de kade in een box ligt.
We spreken af dat hij na eerst te hebben gegeten de klus gaat klaren, en dus kan ik in de tussentijd naar de Alfred Krupp voor de papier rompslomp.
Als ik dan terug kom van mijn bezoek aan de reddingsboot, ligt hij al in het water en even later heeft hij de lijn al uit de schroef gehaald, en er is aan de lijn geen schade dus die kan na schoon te zijn gemaakt van de groene aanslag van het onderwaterschip zo weer aan de Genua worden geknoopt.
Hij zwemt naar zijn eigen boot en klimt via de zwemtrap weer aan boord van z'n schip en Aafke gaat met ons avondeten bezig.
Na een kwartier nog wat dingen te hebben opgeruimd zeg ik tegen Aafke dat ik even naar de Senta toeloop om hem de afgesproken 50 euro te betalen, net als ik halverwege ben komt hij mijn kant op lopen met z'n vrouw en een kooikerhondje aan de lijn duidelijk met de intentie ons te bezoeken, en ik nodig ze dan ook uit om bij ons aan boord een borrel te komen drinken.
Ik geef Aafke een knipoog en zeg dat het eten maar even moet wachten, want we krijgen visite van onze duiker en z'n vrouw inclusief hond.
Onze papagaai en de hond raken erg opgewonden als ze elkaar in het oog krijgen, maar na een tijdje te hebben geblaft en gemiauwd keert de rust weer.
Ze stellen zich voor en blijken Evert en Roelie te heten, en zij komen van Delfzijl.
Het word een gezellige avond, en na de nodige wijn en halve liters bier gaan ze tegen halftwaalf weer op huis aan, en wij eten nog wat opgewarmde stampot andijvie en een toetje en verdwijnen na deze hectische dag tussen de lakens.