Na het zand van Klaas Vaak uit onze ogen te hebben gewassen, gaan we wat brood naar binnenwerken, en spoelen er wat thee achteraan, en na de boel weer te hebben opgeruimd gaan we ons verder gereedmaken voor onze trip naar Helgoland.
Eerst waren we nog niet helemaal zeker of we er wel verstandig aan deden want er heen zeilen is één, maar je moet er ook weer vandaan zien te komen.
Gelukkig zijn de weerberichten voor de Duitse bocht zodanig dat we kunnen zeilen, en we maken de boot alvast gereed om te vertrekken, ook tank ik nog even water want we zijn alweer voor de helft door onze voorraad water heen en hier zit het bij de prijs in van het havengeld en dus gooi ik ze alledrie tot aan het randje toe vol.
Aafke is ondertussen nog even onze ballast van lege flessen en afval aan het wegbrengen, en komt thuis met de boodschap dat de beide Zweedse boten ook naar Helgoland gaan en om 12 uur willen vertrekken.
Ik zeg dat dat wel een beetje aan de vroege kant is, maar het voordeel is dat we daardoor wel wat eerder in Helgoland aankomen, en dus zeg ik dat wat mij betreft we ook om die tijd weggaan.
We lopen nog even naar Igor en z'n maten toe, om te zeggen dat ook wij om twaalf uur los gooien.
We wensen elkaar nog een mooie zeildag toe, en ik leg ze nog even één en ander uit waar ze kunnen gaan liggen in de haven daar, want je mag alleen aanmeren tegen een boot van dezelfde lengte.
Als we bij de boot terugkomen, lopen er een paar Nederlandse jongens voor ons, en Aafke vraagt waar ze vandaan zijn gekomen.
Een van de jongens zegt dat ze vanaf Rendsburg zijn gekomen, en in een keer door wilden varen naar Harlingen, maar bij de uitgang van de Elbemonding gekomen stonden ze een paar keer bijna rechtop, en dus zijn ze maar snel teruggegaan en vannacht dus hier binnengelopen.
En nu ? Vraagt Aafke; hij zegt we laten de boot hier liggen, en halen hem volgend weekend wel op want we moeten morgen weer naar school.
We wensen ze voor volgende week beter weer toe, en stappen weer aan boord.
Het is nu ondertussen halfelf, en ik ga nog even een poosje lezen, en Aafke zorgt voor koffie en duikt dan ook nog even in haar boek.
Om halftwaalf zeg ik, kom op we gaan ons alvast klaarmaken, want er moet nog wel van alles nog even gebeuren.
We hebben nu nog stroom en dus zetten we de waterkoker aan, en vult Aafke alvast een thermosfles met thee voor vanmiddag.
Dan rol ik de stroomkabel weer op de haspel en berg de boel op in de bakskist, en ook haal ik de beschermkappen alvast van de instrumenten af.
Ook sla ik de grootzeilval vast aan, en zet de giek in het midden, omdat het nogal fris is trek ik ook een lange onderbroek aan, en doe een tshirt onder mijn overhemd.
Aafke trekt een majot aan onder haar broek, mischien lijkt dit wat overdreven, maar je kunt het beter te warm hebben dan te koud.
Dan beginnen we alvast de landvasten die geen functie meer hebben eraf te halen, en alleen een achter en een voorlijn blijven zitten, daarna start ik de motor, en haalt Aafke de voorlijn eraf, komt dan naar achteren en terwijl ik achteruit de box uitvaar haalt ze ook de achterlijn van de bolder af op de vingerpier.
Nadat we ruimte genoeg vrij hebben, varen we langs de boxen naar de uitgang van de haven, omdat Aafke nog bezig is met het opruimen van landvasten en stootwillen, vaar ik alvast de Elbe op, en nadat alles aan de kant is kunnen we zo meteen het grootzeil hijsen.
Wanneer we de haven uitvaren, komen ook de Finse meiden er aanvaren, en we zwaaien naar elkaar
Nou dat is mooi getimed zeg, het lijkt wel afgesproken werk maar dat is het niet want wij hebben ze nadat we de sluis bij Brunsbüttel uitvoeren, niet meer gesproken.
Dan is het tijd om zeil te zetten, en Aafke neemt het roer, en ik loop na de zeilbinders los te hebben gemaakt naar de mast en trek met grote halen het zeil omhoog, terwijl Aafke de smeerrepen in de gaten houd want die willen nog wel eens ergens achter haken, en dan is Leiden in last.
Het gaat allemaal goed, maar de schoot staat te strak en ik krijg het laatste stukje zeil niet omhoog, maar Aafke heeft het gelukkig al gezien, en geeft de lijn wat meer slack.
Ik trek met de lier het val verder omhoog , en nu zit hij precies bij het lijntje wat ik erop had gezet.
Ik schiet snel het val op en intussen laat Aafke de boot wegvallen naar bakboord en zeilen we langs de groene boeienkant richting Noordzee.
Wanneer ik klaar ben aan dek, loop ik naar achteren en ga ik de Genua bijzetten en na de beide zeilen in de juiste stand te hebben gezet, varen we met een wind van 12-15 knopen de Elbe af.
Ook onze Finse lady's zijn bezig om zeil te zetten, en even later komen ook die achter ons aan.
De beide Zweedse schepen hebben we nog niet gespot, maar ik zie wel een zeiltje ongeveer een mijl voor ons, en dat zouden ze wel eens kunnen zijn, ik vind dat ze wel in gevaarlijk vaarwater zitten, want ze varen in de geul voor de big ships, en dat is hier niet aan te raden, want die dingen komen met zo'n 15 knopen op je af en zijn snel bij je, en onder zeil kun je niet zo snel reageren dan wanneer je op de motor vaart.
Even later zie ik doordat we hem redelijk snel naderen, dat hij alleen op de Genua vaart, en bijna geen voortgang maakt, waarom ze het grootzeil niet hebben gehesen begrijp ik niet want we hebben ook nog eens minimaal twee uren de stroom tegen ons lopen.
Ondertussen worden we ingehaald door een groot containerschip, en na op de AIS te hebben gekeken zie ik dat hij met 16 knopen bij ons langs vaart.
Dat merken we even later ook, want er komen drie flinke boeggolven aanlopen, en dat geeft nogal wat
gehuppel en geschommel omdat ze ongeveer twee meter hoog zijn.
Als wij ze hebben gehad zie ik de Zweedse boot, die ook nog eens een stuk dichterbij zit omdat hij in de geul vaart een paar flinke bokkesprongen maken, ik kan bijna onder zijn boot doorkijken zo gaan ze tekeer.
Even later hebben we ze ingehaald, maar omdat ze allebei met de rug naar ons toezitten zien ze ons niet, nadat ik een keer schreeuw, kijken ze om en zwaaien naar ons, wij zwaaien terug, en ik gebaar dat ze meer naar de kant moeten gaan, maar ja of ze het begrijpen weet ik niet.
Olaf de andere Zweed met zijn beide vrienden heb ik nog niet gezien, en ik denk dat hij nog niet is weggegaan, ondertussen halen de Finse meiden ons in, want ik zie ze steeds dichterbij komen, het kan zijn dat ze de motor nog bij hebben te staan, want dat hadden wij eerst ook, maar toen de wind eenmaal buiten de stad gekomen opeens aantrok heb ik de motor uitgezet.
Een mijl of wat verder, lopen ze ons langzaam voorbij, en er word naar ons gezwaaid en wij zwaaien natuurlijk terug.
Het zeilt trouwens geweldig, en het is zonnig, en ik krijg het al warm en doe mijn vest uit, en dat werkt zeker aanstekelijk want ook Aafke doet die van haar uit.
Ondertussen heb ik de stuurautomaat aangezet, maar doordat het hier een heksenketel is met hekgolven van de schepen die hier varen, en een behoorlijke swell van de harde wind van vannacht kan die het niet bolwerken, en stuur ik zelf dus maar weer.
Het is al Kwart over twee en nu pas krijgen we wat stroom mee, en we lopen nu iets meer dan Zeven knopen over de grond, en hebben nu ongeveer 12 mijl afgelegd van de 35 mijl verheid naar Helgoland.
We zijn nu ook bijna bij het punt waar we de geul over moeten steken, en er is van beide kanten geen schip te bekennen en dus ga ik van de groene naar de rode kant.
Ik zie in de verte nog het zeil van de Finse vrouwen, en ik hoop dat het allemaal goed met hen gaat, het is niet niks wat zij aan het doen zijn, want om in Las Palmas te komen moeten ze door de beruchte golf van Biscaye en daar heb je een weergaatje van minimaal drie dagen voor nodig.
We zijn nu bij het ankergebied voor grootte schepen aangekomen en er liggen er hier heel wat, allemaal met de neus in dezelfde richting.
Even later zie ik in de verte al het doel van deze dag uit zee oprijzen, en ik zeg tegen Aafke ik zie Helgoland, ze staat op, kijkt een keer en zegt, volgens mij is het een containerschip en dat zou inderdaad mogelijk zijn want dat heb ik al eens eerder meegemaakt.
Maar na een halfuur, ben ik er wel zeker van dat het zo is, en dat kan ze nu ook zelf wel zien.
Na op de kaart te hebben gekeken en te hebben gemeten moeten we nog bijna 15 mijl varen, en dat is met de huidige snelheid twee uur varen.
Het vervelende is dat er even later bijna geen wind meer staat, en na dat een poosje te hebben aangezien, start ik de motor en gaan we motorsailend verder.
Na vijf kwartier te hebben gemoterd, komt er ineens weer wind, en kan het pruttelapparaat weer uit.
Dat blijft ook zo totdat we nog één mijl van de haven verwijderd zijn, en dan gaat de windkraan weer dicht en moteren we het laatste eindje naar de haveningang.
In de voorhaven strijken we nadat we de Genua al even eerder hebben ingerold het grootzeil, en varen we de eigenlijke haven in waar we een plek vinden bij de kademuur, hier hebben we al vele keren gelegen, meestal tegen of tussen twee andere schepen want er mogen er hier maar drie tegenelkaar liggen.
Het was 18:05 dat we de voorhaven invoeren, en nadat we alles hebben opgeruimd en de boot hebben aangemeerd is het nu zeven uur en tijd voor jawel, daar is ie weer, een blonde rakker.
Om een uur of zeven komen Olaf en zijn companen met hond natuurlijk ook de haven binnenvaren, na wat zoeken om een plekje komen ze aan de lange steiger terecht waarna ze na de boot vast te hebben gelegd meteen de wal op gaan, en even later vragen ze vanaf de kademuur waar de Mall ( supermarkt ) is ik zeg er is hier geen supermarkt maar wel een winkel en er zijn ook wel bakkers, maar ik vrees dat alles gesloten is.
Ze verdwijnen weer en gaan ergens wat eten vermoed ik, even later, om halfnegen komen de andere twee Zweden ook binnen, en na enig zoekwerk en op wat aanwijzingen van ons gaan ze tegen de boot van hun landgenoten liggen, die al aan zijn komen lopen, om hen te helpen bij het aanmeren.
Het weer voor Woensdag is beter, dus dan naar Norderney.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten